
Van 7 tot 10 april wordt voor de 44ste keer de Ster van Zuid-Limburg betwist. 42 keer onder de vleugels van Omer Bovy. Nu voor de 2de keer ingericht door wielerclub de Lustige Trappers uit Mopertingen met Eric Stevens als koersdirecteur.
Het aantal meerdaagse wedstrijden voor juniores in ons land is zeer beperkt: de Guido Reybrouck Classic (18 en 19 maart), St.-Martinus in Kontich (juli), Aubel-Thimister-Stavelot (augustus), de Keizer der juniores (september), de Philippe Gilbert (oktober en dus de Ster van Zuid-Limburg tijdens het paasweekend. Begrijpelijk dat alle ploegen daar aanwezig willen zijn.
Voor het eerst in haar bestaan staat de Ster nu op de UCI-kalender. Wat betekent dat tal van buitenlandse ploegen interesse toonden. “In totaal krijgen slechts 25 ploegen startgelegenheid”, aldus koersdirecteur Steven. “We hebben 72 aanvragen gekregen waaronder heel wat buitenlandse ploegen. Daaruit konden we er maar 10 kiezen: Nederlands Limburg Cycling, Streetjump (NL), Gepla (NL), JEGG (NL), Jolly (Fr), Roskilde (Denemarken), Ceramiscspeed (Denemarken), Backsted Bike Performance (GB), Lee Valley Youth (GB) en het nationale team van Polen. Tussen de 15 Belgische teams zitten uiteraard alle topploegen waaronder Sport en Steun Leopoldsburg en KZLWC als Limburgse teams.”
Opvallend is dat Sport en Moedig Genk als Limburgs team niet op de deelnemerslijst staat. Nochtans beschikken ze over een kern van 20 juniores. “Zeer jammer dat we als Limburgs team niet in eigen provincie mogen starten”, aldus voorzitter Benny Schurgers. “Vorig jaar was het voor ons inderdaad niet goed. Al tijdens de eerste rit werd ons volledig team op achterstand gezet en uitgeschakeld. De organisatie toonde begrip en beloofde dat we in 2023 opnieuw startgelegenheid kregen. Nu ze een UCI-koers zijn geworden moeten ze veel teams weigeren. Waaronder wij dus. Jammer want onze ploeg zou zeker heel wat volk naar de Ster brengen. Tegenwoordig moet je al een satellietploeg zijn om er aan te pas te komen. Maar ze vergeten waar het allemaal begint. En dat is bij de opleidingsploegen zoals wij er één zijn.”
Eveneens voor het eerst in de geschiedenis van de Ster trekt men over de landsgrenzen. Al moet men zich daar nu ook weer niet te veel bij voorstellen. Men zet maar een heel klein stapje over de grens richting Heerlen waar de proloog wordt betwist in het Tom Dumoulin Park waar een parcours van 5,8 km werd uitgetekend. De kans dat die proloog zoals de voorgaande jaren weer bepalend is voor het klassement bestaat. Ook al staan er de ritten daarna nog een paar serieuze brokken op het menu.
De eerste rit in lijn start in Mopertingen en arriveert in Hoeselt. Een wedstrijd zonder beklimmingen met naam maar eentje die wel constant op en af gaat. Gelegenheid om koers te maken is er daar zeker. Op paasdag rijdt de Ster van Hoeselt naar Neerharen. Met zijn 113km de kortste etappe. Doch met onderweg wel twee keer de Muizenberg. “Toch gok ik die dag op een massaspurt”, meent Stevens. “De Muizenberg ligt te ver van de aankomst”.
De slotrit op paasmaandag wordt als de koninginnenrit bestempeld. Start in Neerharen, aankomst in Mopertingen. Die dag staan er drie keer de Slingerberg en de Keiberg op het menu. De kans dat de laatste dag het klassement nog overhoop wordt gehaald bestaat.
