Zita kan in voetsporen van Fleur treden

Na St.-Truiden en Beringen stond zondag al de derde Limburgse veldrit op de kalender. De talrijke toeschouwers konden onder meer Zita Peeters bewonderen. Ze behaalde er al haar zesde zege in het veld. De Lummense nieuweling is goed op weg om in de voetsporen van Fleur Moors te treden.
Zita reed zeven veldritten waarvan ze er zes won. “Uitgerekend vorige week op het provinciaal kampioenschap in St.-Truiden kon ik niet winnen. Jammer wat die trui had ik dit seizoen graag gedragen”, aldus Zita. “Een weerbarstige ketting dwarsboomde helaas dat plan. Gelukkig liep hier in Heusden alles op wieltjes. Dicht bij huis waardoor er wat extra supporters aanwezig waren. Dat zorgt toch altijd voor wat extra druk.”
Het oogt bij haar allemaal zo vlot te gaan. “Niets gaat vanzelf”, reageert ze meteen. “Ik moet er hard voor werken en veel voor laten. Meisjes van mijn leeftijd dansen op fuiven terwijl ik daar nog nooit ben binnen geweest. Als je in je sport wilt presteren, moet je keuzes maken. Mijn dagen zijn gevuld met naar school gaan, trainen en studeren. Geen andere pleziertjes. Maar dat heb ik er graag voor over. Want ik wil niet alleen nu maar ook later aan de top staan.”
Het ziet er naar uit dat Zita vooral voor het veldrijden gaat kiezen al blinkt ze ook op de weg en zeker op de mountainbike uit. “Afgelopen zomer heb ik me vooral op het mountainbiken gefocust. Ik behaalde de Limburgse titel en enkele overwinningen. Op de weg zag men mij minder. Ik reed wel enkele grote wedstrijden zoals Gent-Wevelgem, de Ronde van Vlaanderen en het Belgisch kampioenschap. Van deze laatste wedstrijd verwachtte ik niet veel maar ik haalde er wel een bronzen medaille uit brand, op slechts een paar millimeter van de tweede plaats.”
Het liefst is ze toch veldrijdster. “Ik ben zo van kleins af begonnen. Ploeteren door de modder, maar ook het technisch gedeelte ligt me tot nu toe het best. Mijn doel voor dit jaar is het Belgisch kampioenschap in Meulebeke en ik hoop zoveel mogelijk crossen te winnen.”

(foto van Kurt Vanmeerbergen)

Lees ook in HBvL